5 min leestijd | 12 oktober 2021

De "stijve' schouder deel 3 - artrose en trauma

In onze eerdere blog over de schouder bespraken we al over een “stijve” schouder. Dit kan voortkomen uit een Frozen Shoulder, lees hier meer

In deel 2 hebben we het gehad over een zogenaamde Frozen Brain.

In de laatste blog gaan we het hebben over andere mogelijkheden waarom jij een stijve schouder kunnen hebben, artrose en trauma.

artrose

Een andere bekende klacht is ‘artrose’ in de volksmond ook wel slijtage genoemd. Toch is het niet helemaal hetzelfde. Elk lichaam slijt bij het ouder worden. Dit is een normaal proces. Bij artrose lijkt de slijtage een afwijkend beloop te krijgen.

De meeste artrose klachten zien we terug in de dezelfde botverbinding als bij capsulitis. Het gewricht van de bovenarm met het schouderblad is dan getroffen. Het gewricht kunnen we zien als een ‘golfbal’ (de kop van de bovenarm) die op een ‘Tee’ (schouderbladkom) ligt.

Zowel de kop van de bovenarm als de kom van het schouderblad zijn bekleed met een glad oppervlak, het gewrichtskraakbeen. Ook zit er een soort ‘olie’ (gewrichtsvloeistof) in het gewricht om wrijving te voorkomen. De gewrichtsvloeistof houdt het kraakbeen in goede kwaliteit door de olie als een spons op te zuigen en uit te knijpen. Doordat het kraakbeen de vloeistoffen steeds opneemt en uitscheid komen er essentiële voedingstoffen binnen die de kwaliteit waarborgen.

Artrose schouder

Wanneer je constant een spons blijft uitknijpen, droogt deze sneller uit. Als we de spons niet vaak genoeg uitknijpen zal het water in de spons op een gegeven moment niet meer zo fris zijn. Hetzelfde lijkt te gebeuren bij artrose (18)

Door een constante overbelasting van het kraakbeen begint het gewrichtsoppervlak op te drogen. Het schok dempende effect van de botverbinding neemt af en er begint kraakbeenschade te ontstaan. De spons scheurt als het ware door uitdroging. Het begint te ontsteken en te woekeren waardoor de kwaliteit nog verder afneemt.

Bij een constante onderbelasting van het gewricht blijft het kraakbeen steeds volgezogen met de gewrichtsvloeistof. Afvalstoffen stapelen zich op resulterend in een giftige omgeving. Ook hierdoor begint het te ontsteken en te woekeren, en gaat de kwaliteit van het weefsel verder omlaag.

Ook artrose kunnen we opdelen in primaire en secundaire artrose. Bij primaire artrose lijkt er geen eerder trauma of ziektebeeld te zijn geweest in tegenstelling tot secundaire artrose (19). Het is dan aannemelijk dat de eerdere gebeurtenissen eraan hebben bijgedragen.

De meeste artroseklachten lijken op te spelen boven de 60 jaar. Toch begrijp je nu dat het er sterk vanaf hangt hoe actief (in beweging) men is geweest.

Vaak bevindt de pijn zich in het gebied van de schouderspier, de M. Deltoideus. Bovenhandse bewegingen en reiken worden vaak lastiger en tijdens slapen of lang stil te hebben gezeten is er stijfheid. Zodra de arm weer meer in beweging is geweest, lijkt de stijfheid meestal weer wat af te nemen. Meestal heeft warmte een verlichtend effect maar ook pijnstillers en natuurlijk beweging.

Wil jij meer weten over HERSTEL?

- 20 min. advies gesprek
- Informatie over je gezondheid
- Advies over blessures, voeding en training
- Opmaat gemaakt plan
GRATIS

Wat kan ik doen?

Om vast te stellen hoeveel kraakbeen er nog over is kan Röntgen worden ingezet als beeldvorming. Vaak wordt hiermee zichtbaar gemaakt dat het kraakbeen is afgenomen. Toch is het belangrijk om te onthouden dat deze zichtbare veranderingen slecht in verhouding staan tot het ervaren van pijn (20). Zoals eerder genoemd is slijtage een normaal proces en heeft niet iedere slijtage een artrotisch beeld.

Wederom kan goed management van deze klachten een verschil maken. Deze ken je inmiddels al:

  1. Het geven advies & educatie.
  2. Het aanmoedigen en laten ervaren van lichamelijke beweging.
  3. Het op de juiste manier belasten van de schouder.

Hierbij lijken er geen oefeningen uit te komen die als beste lijken te werken (21). Wanneer we gradueel zwaarder belasten, neemt de belastbaarheid van de schouder toe. We verbeteren dan als het ware de werking van de spons.

Wanneer er echt geen redden meer lijkt te zijn kan een operatie een laatste redmiddel zijn. Afhankelijk van de situatie kunnen er dan verschillende ingrepen worden toegepast (22).

Omdat het kraakbeen essentiële voedingstoffen nodig heeft, kan je nu ook bedenken dat gezonde voeding belangrijk is. Vanuit de wetenschap komt de rol van voeding dan ook steeds sterker naar voren. Het beïnvloeden van de metabole gezondheid lijkt ook samen te hangen met de ontwikkeling van artrose.

De traumatische stijve schouder

Een val op de schouder kan heftige gevolgen met zich meebrengen. Vooral bij ouderen waarbij de botdichtheid is afgenomen en het botweefsel brozer is, zijn de kans op breuken vele malen groter.

De breuk die het vaakste voorkomt is de proximale Humerus fractuur. Hierbij is de kop van de bovenarm gescheurd, ingescheurd en soms zelfs verbrijzeld.

De eerste 3-6 weken mag er niet worden belast. Vanaf 6-12 weken kan de beweeglijkheid weer worden bevorderd door oefentherapie. Het progressief belasten van de schouder kan pas met ingang van de 4emaand. De revalidatie kan wel tot meer dan een jaar in beslag nemen. (23)

Naast botbreuken kunnen schouders ook verstijven door het uit de kom raken ten gevolge van een val. Meestal verschuift de bovenarm naar voren ten opzichte van het schouderblad, maar het naar achteren schuiven komt ook voor (24).

Bij het uit de kom raken verrekken er meestal een aantal structuren zoals banden, spieren en pezen. Door te arm terug te ‘zetten’ komt alles weer op zijn plek en kan er aan herstel worden gewerkt door fysiotherapie.

Conclusie

Het allerbelangrijkste bij schouderblessures is dat je niet alleen maar kijkt naar wat er niet goed is. Met goed management van de klachten is er veel mogelijk om klachten te beïnvloeden.

Bij NEURORESET zijn we kritisch maar kijken we juist met jou naar de mogelijkheden in plaats van alleen de beperkingen te zien. Wij helpen jou graag pijnvrij te leven en jouw maximale potentieel te bereiken.

OVER DE SCHRIJVER:

Mijn naam is Simon Klazinga. Toen ik in 2010 klaar was bij het CIOS in Heerenveen ben ik direct begonnen met de studie fysiotherapie in Groningen. In 2014 was ik afgestudeerd en vertrok ik naar Zwitserland om als fysio mijn eerste werkervaring op te doen.

In 2016 ben ik teruggekeerd naar Groningen en heb ik bij andere grote praktijken in de stad gewerkt. Om mensen nog beter te kunnen helpen, heb ik toen de stap gezet naar een eigen praktijk.

Simon Klazinga

DOWNLOAD HET GRATIS
E-BOOK

Bronnen

  1. Abrassart S (2020) ‘Frozen shoulder’ is ill-defined. How can it be described better? EFORT Open Rev. May; 5(5): 273–279
  2. Kraal T (2020) The puzzling pathophysiology of frozen shoulders – a scoping review. J Exp Orthop. Nov 18;7(1):91.
  3. Lewis J (2015) Frozen shoulder contracture syndrome – Aetiology, diagnosis and management. Man Ther. Feb;20(1):2-9.
  4. Wang K (2013) Risk factors in idiopathic adhesive capsulitis. J Shoulder Elbow Surg. Jul;22(7):e24-9.
  5. Hand C (2008) Long-term outcome of frozen shoulder. J Shoulder Elbow Surg. Mar-Apr 2008;17(2):231-6
  6. Quan GM (2005) Lessons learnt from the painful shoulder; a case series of malignant shoulder girdle tumours misdiagnosed as frozen shoulder. Int Semin Surg Oncol. Jan 12;2(1):2.
  7. Hollmann L (2018) Does muscle guarding play a role in range of motion loss in patients with frozen shoulder? Musculoskelet Sci Pract. Jul 6;37:64-68.
  8. Dieterich A (2020). Neck Muscle Stiffness Measured with Shearwave Elastography in Women with Chronic Neck Pain, JOSPT, 50, 4, 179-188
  9. Alsubheen, S (2019) Effectiveness of Nonsurgical Interventions for Managing Adhesive Capsulitis in Patients With Diabetes: A Systematic Review. Archives of physical medicine and rehabilitation, 100(2), 350–365.
  10. Rangan A (2020) Management of adults with primary frozen shoulder in secondary care (UK FROST): a multicentre, pragmatic, three-arm, superiority randomised clinical trial. Lancet. Oct 3;396:977-989.
  11. Van den Dolder PA (2012) Effectiveness of soft tissue massage and exercise for the treatment of non-specific shoulder pain: a systematic review with meta-analysis. Br J Sports Med.
  12. Leininger BD (2014) No strong evidence that the addition of joint mobilisation to an exercise programme improves outcomes for shoulder dysfunction. Br J Sports Med. Aug;48(15):1196-7.
  13. Page MJ (2014) Manual therapy and exercise for adhesive capsulitis (frozen shoulder). Cochrane Database Syst Rev. Aug 26;8:CD011275
  14. Noten S (2016) Efficacy of Different Types of Mobilization Techniques in Patients With Primary Adhesive Capsulitis of the Shoulder: A Systematic Review. Arch Phys Med Rehabil. May;97(5):815-25.
  15. Weppler CH (2010) Increasing muscle extensibility: a matter of increasing length or modifying sensation? Phys Ther. Mar;90(3):438-49.
  16. O’Sullivan K (2012) The effects of eccentric training on lower limb flexibility: a systematic review. Br J Sports Med. Sep;46(12):838-45.
  17. Timmins RG (2015) Architectural Changes of the Biceps Femoris After Concentric or Eccentric Training. Med Sci Sports Exerc. Oct 12.
  18. Vincent, T (2019) Mechanoadaptation: articular cartilage through thick and thin. J Physiol, 597: 1271-1281.
  19. Nakagawa Y (1999) Epidemiologic study of glenohumeral osteoarthritis with plain radiography. J Shoulder Elbow Surg. Nov-Dec;8(6):580-4.
  20. Naranjo A (2002) Abnormal sonographic findings in the asymptomatic arthritic shoulder. Scand J Rheumatol. 31(1):17-21.
  21. Macías-Hernández SI (2017) Glenohumeral osteoarthritis: overview, therapy, and rehabilitation. Disabil Rehabil. Aug;39(16):1674-1682.
  22. Ansok CB (2018) Optimal management of glenohumeral osteoarthritis. Orthop Res Rev. Feb 23;10:9-18
  23. Rangan A (2015) Surgical vs nonsurgical treatment of adults with displaced fractures of the proximal humerus: the PROFHER randomized clinical trial. JAMA. Mar 10;313(10):1037-47.
  24. Cunningham G 2011 Posterior dislocation of the shoulder, challenges in diagnosis and management. Rev Med Suisse. Dec 21;7(322):2489-93.